Logo Stichting Chenrezig Nederland

donderdag 7 maart 2013

Grote tempels en arme mensen

Zaterdag 2 maart

Ook wakker worden is aangenaam met de achtergrondgeluiden van hardop studerende monniken. Terwijl Paul in het 40 kilometer verderop gelegen Hunsur de gesponsorde families bezoekt, gaan wij naar New Settlement 9. Onze taak is wat makkelijker dan die van Paul. Hij moet namelijk ook mededelen dat de sponsoring in Hunsur gaat stoppen. Het gaat nog om een paar mensen en organisatorisch loopt het er allemaal behoorlijk stroef. Om er zeker van te zijn dat de sponsorgelden goed besteed worden zou hij er meer tijd in moeten stoppen. De grote afstand maakt dat echter onmogelijk. Daarom is er voor gekozen de sponsoring geheel op de Bylakuppa-kampen te richten. Lastige keuzes, lastige mededelingen, maar de korte lijnen tussen stichting en gesponsorden en de strakke controle op het aan de juiste mensen verstrekken van sponsorgeld, zijn de basis van het succes van de stichting. In Hunsur kan aan die voorwaarden niet goed voldaan worden. De beslissing is daardoor onvermijdelijk.

In kamp 9 maken wij intussen foto's en filmopnamen bij een werkplaats waar (Boeddha)beelden worden gemaakt, van kleine tot metershoge. Geweldig om te zien hoe rechte koperen platen door eindeloos hameren op aambeelden van verschillende vorm en formaat transformeren in gezichten, handen en andere gedetailleerde elementen van Boeddha's en andere beeltenissen. Als we weer terug zijn uit India zullen we er meer van laten zien.

Op de terugweg gaan we toch nog maar even langs de Gouden Tempel, ondanks de waarschuwingen voor het nogal kitscherige gehalte. Nou, die waarschuwing was terecht. Toch is de afmeting van de grootste tempel van de Bylakuppe-dorpen dermate indrukwekkend dat het zeker de moeite waard was om even rond te kijken. Het is ook weer zo'n moment dat je je afvraagt hoe de pracht en praal hier zich verhoudt tot de armoede in de dorpen. En dat je je ook weer eens realiseert hoe klein de verschillen tussen "zij" en "wij" eigenlijk zijn. De kerken waar we ons in ons land aan lopen te vergapen zijn immers ook gebouwd terwijl er grote armoede heerste.

Voordat we nu weer gaan twijfelen aan de noodzaak van sponsoring is het goed om eens even te bezien waar die overdaad aan tempels en in de tempels vandaan komt. Niet uit de sponsorgelden en ook niet uit op slinkse wijze uit de zakken van de gesponsorde families getroggelde bijdragen. Nee, het antwoord op die vraag bedenk je als outsider niet zo snel: Taiwan. Op dat eiland wonen veel Boeddhisten die de Tibetaanse variant aanhangen. En zoals we weten is het in dat afgesplitste stukje China totnutoe economisch veel beter gegaan dan in het communistische moederland. Er zijn daardoor ook veel rijke Taiwanezen. Anders dan bij ons bewaren die hun opgebouwde vermogen niet als aardigheidje voor hun kinderen. Taiwanezen doen niet aan erfenissen; je moet het doen met je eigen capaciteiten, met hetgeen je in vorige levens hebt verworven en met de middelen die je zelf daarmee weet te verwerven. Bovendien heb je je verworvenheden uit dit leven weer in het volgende nodig. Je kapitaal kan je niet meenemen, dus is het het beste om daar iets goeds mee te doen. Wat is er beter om te doen, dan zorgen dat mensen die in armoede leven fatsoenlijk eten en onderdak krijgen, zouden wij denken. Maar zo werkt het voor de Taiwanezen dan weer niet. Ze doneren enorme bedragen aan de kloosters, maar wensen dat daarvoor iets tastbaars wordt neergezet. Meestal in de vorm van een tempel. En ben je echt puissant rijk, dan wordt dat dus zoiets als de Gouden Tempel.
De Dalai Lama heeft al herhaaldelijk laten weten dat de Tibetanen meer gebaat zijn bij andere vormen van donaties. Maar de Taiwanezen geven een tempel, of ze geven niets. Ze willen dat er iets tastbaars staat waarvan gezegd kan worden dat zíj dat gegeven hebben. Ik ben natuurlijk een absolute leek op Boeddhistisch gebied, ik heb geen idee hoe dat allemaal werkt met karma en zo, maar mij lijkt dat de werkelijke onbaatzuchtigheid die bij het geven hoort, er een moet zijn die onvoorwaardelijk is. Voorzover ik de enige "vakliteratuur" over dit onderwerp die ik gelezen heb (Boeddha in 5 weken van Giulio Cesare Giacobbe) goed heb begrepen, doet de wens om als gever zichtbaar te zijn enorm af aan het onbaatzuchtige karakter van de gift. Een achterdochtige geest zou haast denken dat de gulle gevers stiekem toch het aardse uiterlijke vertoon hoger waarderen dan ze willen doen geloven. Het zou me niet verbazen als ze in hun volgende leven van een koude kermis thuiskomen. Maar dat is natuurlijk slechts de uitleg van een niet-Boeddhistische Brabantse Hagenees.

Hoe groter, hoe beter; het lijkt een Amerikaans motto, maar het geldt dus ook hier. Er schijnt zelfs een verordening van de Dalai Lama geweest te zijn, dat gestopt moet worden met het tegen elkaar opbieden met steeds grotere tempels. De Gouden Tempel is ook een bezienswaardigheid voor Indiërs en vandaag lopen er veel van in en rond het gebouw. Dat ook zij zich laten imponeren door "groot" ondervinden we aan den lijve. Hoewel de bezoekers komen voor het gebouw, behoren wij zelf tot de meest gefotografeerde bezienswaardigheden. Met mijn 1,91 meter en Mieke en Renate een halve kop daaronder, steken we gedrieën ruimschoots boven de overige bezoekers uit. Renate's lange rode krullen maken het exotische karakter van onze aanwezigheid compleet. Overal zien we mensen quasi-toevallig hun mobieltjes op ons richten. En degenen die de stoute schoenen aan durven te trekken, ondanks dat ze in een tempel zijn, komen vragen of ze met ons op de foto mogen. Ach, wij zijn de beroerdsten niet, dus sieren we straks talloze foto-albums en naar ik vrees ook facebookpagina's van Indiërs, die ons als trofeeën omarmen. Zo hebben we hier dan eindelijk onze door Andy Warhol voorspelde 15 minutes of fame.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.